Ik koester een grote liefde voor het wandelen bij onze buren onder de taalgrens. Maar telkens weer vergeet ik dat aan mijn voorliefde een rouw kantje zit. Om er te geraken ben je verplicht om je wagen kapot te rijden op hun wegen. Toeme toch, wat heb ik terug gevloekt bij iedere put.
Verassend genoeg dicht bij de start locatie een plekje gevonden. Het was inschrijven en vertrekken op de 30 km, die bleek maar 28 km te zijn. Laat kunnen vertrekken, met nog verplichtingen deze avond. Wou er dus wat snelheid achter steken. De eerste rust bleek ruim 2 km verder te zijn. Kaart laten aftekenen en hop verder.
Het bos in om er 20 km niet meer uit te komen. Zalig wandelen in alle rust, nog 1 wandelaar voor mij in de verte en verder de bomen, vogels, … Ondanks een leek bladerdek, konden de takken de eerste regendruppels dempen. Enkele kilometers later was het de jas vervangen door regenkledij, die de rest van de tocht niet meer zou uitgaan. Gietende regen en modder in het bos waren de compagnons van de dag.
Een piepkleine rustpost midden het bos. La maison ronde. Een bank buiten, die er desolaat bijstond in de regen. Binnen een klein kamertje om een koffie te drinken.
Ik ben dik tevreden van mijn dag. De nodige kilometers training ter voorbereiding van Grotere tochten.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/activity_14020773913.gpx”]