Net voor mijn vertrek richting Bornem valt mijn oog nog op de weerberichten van verschillende app’s. Wat me in een impuls deed besluiten om nog snel snel twee sportjasjes uit de kast te ritsen, de regencape en een rugzak in het voorbij gaan. Samen met de rest gingen deze in de autokoffer. Ik zou in Bornem wel zien wat ik er mee ging aanvangen. Er geraken bleek echter een helse klus te worden van aanschuiven voor de brug van Temse. Volop avondspits op een vrijdag, van twee naar één rijvak en een daarbovenop een extra evenement als de Dodentocht. De perfecte mix om het geduld op proef te stellen. Ja, ergens had ik gelezen dat we zekers op tijd moesten vertrekken naar Bornem. Tja, wat is op tijd? Het was duidelijk dat ik te laat was vetrokken, net zoals vele anderen te zien aan de polsbandjes die ze reeds droegen.
Ik had reeds alles in de rugzak gestoken en realiseerde me in de pendelbus of het nu niet wat overdreven was van mij om al die extra’s nog mee te gritsen. De zon scheen, een voorbijtrekkend schapenwolkje … kortom een vredig schouwspel. Ware het niet van het feit dat ik niet zomaar meer uit de overvolle bus kon stappen of ik was terug gegaan om mijn heuptasje om zo minder mee te nemen. Een kwartier voor de start slaakte ik een zucht van opluchting dat ik toch alles bij had.
Wat ik mij bij de nieuwe start moest voorstellen was voor mij een raadsel. Het bleek een grote open vlakte met dranghekkens in twee stukken verdeeld met elk een eigen uitgang. A werd links de weg opgestuurd en B naar rechts. Om na enkele kilometers dan samen te komen als twee kolkende rivieren. Ik denk dat de rondvliegende helikopter hiervan uit de lucht heel mooie beelden kon maken. Misschien gaan we deze ooit nog eens zien? Nog even terug keren naar de vertrekplaats! er werd gezorgd voor muziek die sfeer moest brengen om de stilte te doorbreken. Al een ganse verbetering bij voorgaande jaren. De omkadering zelf vond ik een flauwe bedoening, wat korte mededelingen een halfuur voor vertrek en dat was het. Geen aftellen om 21 uur, niets van “een goede tocht gewenst” of “jullie gaan nu de nacht in” “of ….” Het hekken bleef ook verassend lang dicht om 21 uur. Het zullen de gebruikelijke kinderziektes zijn die gepaard gaan met iets nieuws. Toch wel eens over nadenken voor volgend jaar. Zonder natuurlijk de massa onnodig op te hitsen, zo’n massa van 13000 man/vrouw heb je uiteindelijk niet meer in de hand als het misloopt.
De eerste uren viel de regen bij momenten met bakken uit de hemel. Daarbij gepaard gaande met een frisse wind die flink uithaalde. Zelfs met goede regenkledij werd je nat tot op het bot (of tot je onderbroek). Die eerst 10 km leek op zich ook een moordend tempo met zich mee te brengen. Dat bleek ook een de gemiddelde snelheid die ik haalde. Ik dacht even dat de computers tilt sloegen. Ik bleek in die snelle cadans verzeild geraakt te zijn die ook de eerste 50 km bleek te typeren. Ik had met de Kennedymarsen vorig jaar geleerd om niet te lang in de controle posten te blijven hangen en enkel het hoognodige tot mij te nemen en verder te gaan. Hoe meer de kilometers voorbij vlogen, bleek dit ervoor te zorgen dat er geen tijd was om verzuring van de benen toe te laten. Want vanaf dan kwam er bij mij een helse pijn opzetten. Net voor halverwege toch even de tijd genomen om neer te zitten, mij dit wel beklaagd bij het rechtstaan.
De snelheid begon ook te zakken, wonder boven wonder kon ik telkens dezelfde gemiddelde snelheden neerzetten. Ik bleek voor mezelf vast te zitten in mijn eigen “één – twee – cadans”. In mijn hoofd bleef dit zich opdringen en herhalen. Ik was verzeild in een soort “trance”. Na de nacht brak de dag aan en was de zon van de partij. Vanaf het moment dat het warm genoeg was deed ik alle regen attributen uit en hoopte hiermee de onderste lagen te laten drogen door de warmte. Gelukkig werkte dit ook, met uitzondering van het ondergoed die niet droog geraakte. Eerst nat door de regenval en daarna nat door het zweet. Werkpuntje voor de toekomst om hier een oplossing voor te vinden. Zou me wat ellende en pijn besparen bij thuiskomst en de komende dagen.
In de loop van de voormiddag besefte ik dat er vandaag wel eens iets unieks uit de bus kon vallen. Nog tijdens geen enkele Dodentocht zo snel vooruit gekomen. Het ging ook zo vlot en zo vanzelfsprekend. Bij het zoeken naar een verklaring kwam ik uit dat de remmende factoren van de voorbije edities dit jaar waren weg gevallen. Door het intapen konden er geen blaren meer gevormd worden en door de compressie kousen werd de mogelijkheid tot verzuring van de benen in een vroeg stadium weg genomen. De pijn aan de benen was van een andere rangorde en waarschijnlijk toe te schrijven aan spierpijn en de intensieve langdurige inspanning. Dit werd dan bij thuiskomst dan ook bevestigd door geen blaarvorming. Enkel beide kleine teentjes deden pijn. Treed op bij afstanden langer dan 50 km daar het leer van de schoenen op die plaatsen weigeren van wat uit te breiden. Ze blijven dus gevangen zitten. Daar kan ik wel nog mee leven.
De aankomst kampte bij mij met een tijdelijke computer panne. Na 100 kilometer is dat een moordend gegeven. Stil vallen, pijn die optreed en een mentale opdoffer niet wetende hoelang je daar zo zou staan. 10 minuten bleek achteraf, voor mij waren het 10 lange en pijnlijke minuten.
Voor mij was dit een meer dan geslaagde editie. De praktijk heeft de proef van de 100 km doorstaan.
Of je nu uitgelopen hebt of niet dat doet er niet toe … aan de start staan verdient al heel veel respect en een grote duim omhoog.
Dan ook nog een woordje van dank voor de organisatoren, alle vrijwilligers en mede wandelaars. Jullie waren allemaal “Geweldig”.
2 thoughts on “Dodentocht 2018: Het verslag”
Comments are closed.